Al jaren is bij de Goudse Voedselbank bekend dat er meer mensen recht hebben op voedselhulp dan zich aangemeld hebben. De schattingen lopen uiteen van 10 tot 30 procent wegblijvers, maar het zouden er ook nog veel meer kunnen zijn. Daar wil de voedselbank actie op gaan ondernemen. Ook die mensen moeten en kunnen geholpen worden en niet ‘onder de radar’ blijven.
Vele rechthebbenden melden zich niet en dat speelt niet alleen in Gouda. Omdat het een landelijk probleem is, is besloten tot een gezamenlijke aanpak van Voedselbanken Nederland, te beginnen met een groot onderzoek.
Hoe bereikbaar is de voedselbank?
De (on)bereikbaarheid van de 177 voedselbanken ten opzichte van bepaalde stadswijken vormt in dit onderzoek een speerpunt. Melden zich uit een bepaalde wijk te weinig mensen die op een sociaal minimum leven, dan kan onderzocht worden of bijvoorbeeld de bereikbaarheid van de voedselbanken een rol speelt. De volgende vragen komen daarbij aan de orde: Ligt de locatie te ver weg? Ontbreekt het aan goed, simpel of betaalbaar openbaar vervoer? Zijn ouderen wel mobiel genoeg om de reis te ondernemen? En hebben grote gezinnen wel voldoende gelegenheid en tijd om langs te komen?
Data-analyse brengt problemen snel in kaart
Met behulp van data-analyse en kunstmatige intelligentie willen de voedselbanken meer belanghebbende mensen gaan lokaliseren en bereiken. Door middel van zo’n analytische aanpak kun je snel en goed zien wat een wijk nodig heeft als het om dagelijkse boodschappen gaat die de bewoners zelf niet kunnen betalen. Vraag en aanbod van voedsel worden daarmee letterlijk in kaart gebracht: per wijk kun je zien of mensen recht hebben op voedselbankhulp en in welke mate ze daar gebruik van maken. Het is een manier van naar gegevens kijken die voor reguliere supermarkten gesneden koek is: waar ga je je vestigen hoe ziet het publiek er daar uit? Voor voedselbanken was dit tot voor kort tamelijk onontgonnen terrein.
Proef reeds gestart
Momenteel werken negen lokale voedselbanken samen in een proef. De inzet is om voor alle voedselbanken een plan van aanpak te ontwikkelen. Daarbij kunnen wervingscampagnes afgestemd worden op de verkregen data. Rondleidingen door de voedselbank voor scholieren en hun ouders blijken bijvoorbeeld goed en wervend te kunnen werken, maar ook kan een bezorgdienst of pendelbus opgezet worden, of een extra uitgiftepunt in een kerk of buurthuis.
Plan-B voor andere oorzaken
Overigens zijn slechte bereikbaarheid en het niet-afgestemd zijn van de voedselbank op de doelgroep niet de enige factoren die de wegblijvers parten spelen. Gevoelens van schaamte of vernedering, die hulpbehoevende mensen soms ten onrechte hebben, kunnen er eveneens voor zorgen dat ze zich niet aanmelden. Net als onwetendheid over het bestaan van de voedselbank (bijvoorbeeld door ongeletterdheid) of angst voor een intake-gesprek. Daarnaast kunnen ook andere fysieke en psychische beperkingen een rol spelen.
Deze mensen zijn niet ineens wel te bereiken door betere data-inzichten. Zij vereisen een geheel andere aanpak; zoals meer hulp, het winnen van vertrouwen en het niet-stellen van allerlei voorwaarden. Blijkt het inderdaad een kwestie van onbekendheid met de voedselbank te zijn of heeft men er onterechte vooroordelen over, dan zou een voorlichtingskraam op de weekmarkt een goede optie kunnen zijn.
Goudse Voedselbank staat klaar
Voorlopig is de Goudse Voedselbank blij met het vooruitzicht dat binnenkort meer mensen met een inkomen op het sociaal minimum de weg naar de voedselbank gaan weten te vinden. Zoals ze zelf zeggen: “We zijn er in Gouda en omstreken voor iedereen. Niemand mag hier honger lijden.”